De bekerwedstrijd tegen Willem II (5-0) met Lasse Schöne als controleur was het punt waarop het voor Peter Bosz begon te draaien. Frenkie de Jong als verdediger bleek een goede zet van Marcel Keizer. En ook voor Frank de Boer was het vaak even sleutelen.

Maar als het dan eenmaal begon te draaien, bleek Ajax vaak ook niet te stoppen. Hoe pakt dat dit seizoen uit? Nog niet alle vraagtekens zijn weggevoetbald, maar feit is dat Ajax de Champions League bereikte en ook in de eredivisie een heel aardige start kent.

“Het team moet ergens in geloven, spelers moeten in elkaar geloven. Dit werd zeker in de thuiswedstrijd tegen Standard Luik gerealiseerd en van daaruit moet je weer verder, maar zulke avonden vormen bevestigingen,” blikt Ten Hag met Ajax TV terug op het eerste blok.

• Passmaps: zo voetbalde Ajax iedereen weer vrolijk

“Het beslissende moment waarop ik merkte dat de spelers vertrouwen in onze speelstijl, was ook thuis tegen Standard. Een aantal dingen viel op de goede plek en ik kon zien dat de spelers het met vertrouwen omarmden en ook goed wisten neer te zetten. We zaten er vanaf de aftrap goed in en wonnen verdiend.”

De rest is, tot op zekere hoogte, geschiedenis. Ajax wist zich te kwalificeren voor de groepsfase van de Champions League en boekte drie keer op rij winst in de eredivisie. Die laatste driepunter, tegen Vitesse (0-4), kwam tot stand op basis van een perfecte eerste helft.

Als je het zo bekijkt, is het gek dat er een paar weken terug nog hevig werd getwijfeld aan Ten Hag en zijn toekomst in de Johan Cruijff Arena. Die twijfel heerste overigens vooral bij de buitenwacht en niet zozeer bij de trainer zelf. “Ik heb niet gevreesd voor mijn baan,” haalt Ten Hag terug.

“Het was mijn opdracht om Europees voetbal te halen en daar heb ik aan voldaan. Dus nee, ik was niet bang. Iedere dag probeer ik het optimale eruit te halen en te presteren. Ik hou me niet bezig met randzaken en zulke beslissingen zijn toch niet aan mij. Ik moet het team laten presteren en heb vertrouwen in mijn aanpak.”