De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat Ajax’ Europese succes van afgelopen seizoen plaats had op het tweede Europese niveau. In de Champions League speelt Nederland al jaren geen enkele rol van betekenis en dat is natuurlijk ook helemaal niet zo gek.

Ajax’ algemeen directeur Edwin van der Sar gaat hier in gesprek met het Engelse FourFourTwo ook op in en beantwoordt vragen over de Europese aspiraties van zijn club. De voormalig topkeeper stelt in zijn relaas dat de “romantiek van de Champions League een beetje is verdwenen.”

Natuurlijk begrijpen we wat Van der Sar bedoelt. Toen hij in 1995 de cup met de grote oren als Ajaxkeeper boven zijn hoofd stak, was het toernooi daadwerkelijk een competitie voor landskampioenen. Die tijden zijn al vele jaren gevlogen, weet Sar zelf ook. Een Champions Leaguefinale halen is voor Ajax een utopie, al bewees de club vorig jaar nog dat het een treetje lager in de Europa League nog altijd mogelijk is.

“Zelfs in mijn tijd, zo’n twintig jaar geleden, was het een enorme prestatie,” stelt Van der Sar over zijn Champions Leaguejaren bij Ajax. “Maar toen had je slechts één club per land en deden er zestien ploegen mee. Met het huidige systeem is de romantiek wel een beetje verdwenen,” sombert Van der Sar. “Ook al passen ze de regels wat aan, dan nog steeds domineren de grotere teams het toernooi, omdat ze zulke grote budgetten hebben.”

Natuurlijk is de Champions League steeds meer verworden tot een toernooi voor de rijke clubs en grote voetballanden. Vaak kun je de kwartfinales al vooraf wel zo’n beetje uittekenen. Toch doet elke Nederlandse club, romantiek of niet, graag mee aan het miljoenenbal. Qua prestige is het prachtig, maar er is simpelweg ook goed geld mee te verdienen.

Afgelopen jaar liet Ajax zien dat er in de Europa League ook behoorlijk wat romantiek schuilt, maar ook dat lijkt gevoelsmatig alweer twintig jaar geleden...