De spelers moeten bewegen tijdens een oefening, niet vanuit stilstand de bal passen. “Anders kan ik net zo goed die pylonen weghalen,” roept Spijkerman naar een groepje jongelingen dat niet goed luistert.

De assistent-trainer houdt het netjes, zoals hij eigenlijk gewoon een hele nette man is. Hoe ongelukkig hij afgelopen tijd ook geweest moet zijn, er was geen klik met Peter Bosz, hij liet zich er niet over uit, deed zijn werk. Het zal de oostelijke gemoedelijkheid zijn waarmee hij is opgegroeid.

Spijkerman is niet de enige die ik deze ochtendtraining over het veld hoor schreeuwen. Ook hoofdtrainer Marcel Keizer is soms goed hoorbaar. Waar Peter Bosz vorig jaar tijdens het trainingskamp vooral observeerde, daar is Ajax' nieuwste hoofdtrainer meer coachend aanwezig. En hoe.

Waar Bosz  tijdens het trainingskamp vooral observeerde, is Keizer meer coachend aanwezig. En hoe.

Hans Heestermans, taalexpert en schrijver van het Mokums Woordenboek, zei enkele weken geleden in Het Parool dat het echte Amsterdams uitsterft. Woorden als pikketanissie en bijgoochem worden amper nog gebruikt. Nu ik het intik, komt er zelfs een rood streepje onder bijgoochem te staan.

Evenzeer was het Amsterdamse DNA bij Ajax langzaam aan het uitsterven. Twee jaar geleden maakte ik voor Ajax Life nog een verhaal hierover, concluderend dat alleen Kenny Tete van de spelers in de selectie echt uit Amsterdam kwam. Nu is Tete er niet bij, maar loopt wel Amsterdammer Appie Nouri rond in Hippach, net als Carel Eiting en Leon Bergsma. Amsterdamse jongens. En Marcel Keizer.

Keizer gebruikt tijdens zijn coaching geen Mokumse woorden. Pikketanissie verwacht je ook niet op het trainingsveld, aangezien je daarmee in een Amsterdams café een borreltje bestelt. Maar bijgoochem kan hij zeker een paar keer gebruiken. Bijvoorbeeld als Lasse Schöne moppert dat een pass niet zuiver genoeg was, en dat daardoor de rondo ten einde komt. “Een metertje meer lopen had echt wel gekund,” zegt Keizer terug tegen de Deen. Misschien denkt hij het woord bijgoochem er stiekem wel bij.

Dan hoor ik ineens het woord 'kut' voorbijkomen, wel met een lekkere Amsterdamse tongval. Het komt bij Keizer vandaan, die een andere pass echt ondermaats vindt. Hij gebruikt het woord ook als werkwoordvervoeging als Justin Kluivert niet hard genoeg loopt. “Niet lopen kutten nu, Justin.”

Hij heet direct te zijn, Keizer, en bewijst dat op het trainingsveld. Lekker Amsterdams. Wat goed is, is goed. En wat kut is, is gewoon kut. Wat het uiteindelijk oplevert gaan we zien, het maakt Ajax in elk geval nog wat Amsterdamser.