Door Sander Zeldenrijk

Ajax speelt in de laatste maand van het kalenderjaar vijf duels in veertien dagen en dat gaat de gehavende ploeg van Marcel Keizer vooralsnog goed af. Na eerdere belangrijke overwinningen op PSV (3-0) en Excelsior (3-1) pakte zijn ploeg ook in Alkmaar de volle buit: 2-1.

Keizer verraste zijn collega John van den Brom door spits Klaas Jan Huntelaar de voorkeur te geven boven Kasper Dolberg. De Deen kreeg met het oog op het drukke speelschema rust en de technische staf hoopte met Huntelaar iets extra’s te krijgen. Met zijn gelijkmaker en een gekregen strafschop was de routinier inderdaad doorslaggevend in het meeslepend voetbalduel.

“Vooraf beloofden twee trainers aanvallend voetbal. Dat is uitgekomen,” oordeelde Keizer. “AZ begon het best met een paar goede kansen. Daarna namen wij het over en kregen we drie tot vier goede mogelijkheden, waaronder een kopbal van Donny. Ik vond ons in het tweede gedeelte van de eerste helft wel aardig spelen. Met name via Ziyech. We hadden voor hem wat extra ruimte aan de zijkant gevonden.”

Aan het begin van de tweede helft haalde Keizer rechtsback Deyovaisio Zeefuik naar de kant voor Luis Manuel Orejuela, die een prima eredivisiedebuut kende. “Zeefuik had geel, we wilden daar geen risico lopen,” verduidelijkte de trainer.

“We hebben een redelijke tweede helft gespeeld, waarin we een paar goede kansen creëerden en uiteindelijk uit een strafschop een goal hebben gemaakt. AZ speelde in de slotfase alles of niets. Wij konden niets meer doen met een extra centrale verdediger, omdat we die niet meer hadden. Maar Frenkie de Jong heeft dat uitstekend opgelost.”

Ook Keizer haalde na de opmerkelijk gemiste kans van Fred Friday opgelucht adem. “Dat had inderdaad de gelijkmaker kunnen zijn. Wij zijn vandaag dan de gelukkigste.”

Al met al was de trainer meer dan tevreden over zijn team. “AZ zat overal kort op. Wij konden dat ook brengen. Ik ben blij met de punten, blij met wat ik van mijn team gezien heb. Inzet, strijd, passie. Ze hebben voor elkaar gevochten en zijn tot het gaatje gegaan.”