In een interview met het internationale sportplatform LAOLA1 zegt de man uit Wenen dat zijn carrière na een zwaar begin stijl ‘bergopwaarts’ gaat. “Ik heb de eerste drie dagen 200 nieuwe mensen leren kennen. Ik onthield geen enkele naam. Dat kon ik in mijn hoofd niet allemaal verwerken.” 

Veel gaat nu beter voor Wöber. Hij heeft een eigen huis, gaat voor zijn rijexamen (hij springt nu nog af en toe op de fiets) en zijn spel kent een opwaartse lijn. “Ik vind dat het tot nu toe goed gaat met mijn prestaties bij Ajax en ik wil daar op voortborduren. Alleen; bij Ajax kan je niet zomaar stellen dat je een basisplaats hebt. Er is zoveel kwaliteit, dat twee of drie spelers zo je plekje in kunnen nemen.”

“In Oostenrijk is het niet normaal dat een negentienjarige centraal in de verdediging speelt,” zegt de international. En al helemaal niet met een achttientienjarige collega (Matthijs de Ligt) daarnaast. “Een jonge aanvaller krijgt misschien een paar minuten speeltijd. Maar zo een jong duo dat vanaf het begin centraal speelt... Bij Ajax zie je dat het goed werkt. Wij voelen elkaar ook extreem goed aan.”

• De Ligt voelt al snel een klik met Wöber

Over de Ajaxfans niets meer dan lof van Wöber. “Als je de trap van de Arena naar het veld oploopt, is het heel indrukwekkend. Er is bij Ajax ook een harde kern, maar dat zijn er niet zoveel als bij Rapid Wien. Daar zingt 8.000 man negentig minuten door, wat er ook gebeurt. In Amsterdam zijn het er 4.000. Maar als het goed loopt, doet het hele stadion mee. Als 50.000 fans zingen, klinkt het ongelooflijk.”

Uitfluiten gebeurt ook in het kritische Amsterdam, weet de Oostenrijker inmiddels na het thuisduel met Vitesse. Maar zijn mooiste ervaring is toch de klassieker, met 4.000 fans bij de laatste training op De Toekomst. En daarna in De Kuip. “In Rotterdam, bij de wedstrijd, had je 50.000 gekkies die negentig minuten lang zongen en ons uitscholden. Dat heeft mij extreem gemotiveerd. De 4-1 winst zal ik niet snel vergeten.”