Twaalf punten meer of minder maakten voor Ajax een wereld van verschil en hoewel het spel niet altijd even groots was, leek de ploeg een kwartet wedstrijden later op weg naar een bepaalde vastigheid en een platform om op verder te bouwen.

Maar toen stond FC Utrecht (1-2) voor de deur, ging de opstelling op de schop en werd er een vreselijke wedstrijd gevoetbald. Een paar dagen later horen we voor de camera van Ajax TV dat de trainer op het middenveld kampt met een ‘luxeprobleem’.

“We hebben zes middenvelders die prima kunnen spelen, dus daar voer je met de technische staf wel eens een discussie over,” aldus Keizer. Afstemming en balans zijn termen die je dan hoort vallen. “Ook bij mij. Van een middenveld wordt veel gevraagd.”

Dat klopt, want het middenveld moet goed staan als je de bal verliest en wanneer de ploeg ten strijde trekt juist weer de aanvallers ondersteunen. Tussendoor moet een tegenstander kapot worden gespeeld, dat komt er ook nog eens bij.

Keizer en de technische staf kwamen in de voorbereiding op Utrecht-thuis tot de conclusie dat de aanwezigheid van supersub Siem de Jong meer was gewenst dan het opstellen van vaste basisklant Donny van de Beek. Siem speelde een slechte wedstrijd en ballen sprongen van zijn voet.

“Siem komt vaker voor de goal, Donny heeft meer vastheid aan de bal. Je wilt het liefst naar een middenveld dat staat en af en toe wisselen bij blessures of een schorsing. We hebben het zo’n vijf of zes wedstrijden laten staan, maar tegen Utrecht gewisseld.”

Keizer vervolgt: “Je ziet al bepaalde dingen ontstaan. Frenkie de Jong kan ook op alle posities op het middenveld spelen, we zijn er nog lang niet klaar mee. De ene wedstrijd vraagt meer creativiteit, in de andere wedstrijd heb je meer diepte-loopacties nodig, maar je hoopt op een vast middenveld uit te komen.”