Ajax beschouwt de trainersopleiding van de KNVB vooral als ‘basiskennis’, de rest van de bagage moet op De Toekomst in de rugzak worden gestopt zodat een trainer er daarna klaar voor is om bijvoorbeeld het eerste elftal te leiden.

“Frank de Boer droeg de filosofie van Ajax met zich mee, Marcel Keizer heeft bij Jong Ajax goed gewerkt met een talentvolle groep,” haalt Saïd Ouaali in De Telegraaf de twee meest recente voorbeelden aan.

“Keizer was ook bekend met de speelwijze en de werkwijze. In onze beleving was hij de beste keus, zeker gelet op het tijdstip waarop Ajax een trainer moest presenteren,” gaat de hoofd jeugdopleiding verder.

De Boer en Keizer zijn twee recente voorbeelden van trainers uit de eigen kweek, uit het verleden kennen we namen als Aad de Mos, Leo Beenhakker, Louis van Gaal en Danny Blind. De ene trainer boekte meer succes dan de andere, soms mislukte het doorschuiven compleet.

Maar toch, als we kijken naar de laatste tien jaar, dan boekten ook buitenstaanders als Martin Jol en Peter Bosz successen. Stonden zij niet voor de groep van de leukste teams in tijden, is het dan niet zinvol om vaker op een buitenstaander in te zetten? Zeker als je bedenkt welke basis Bosz legde voor een tweede, veelbelovend seizoen.

Ouaali: “Er vallen namen van trainers uit het buitenland. Daar moet je mee in contact komen en aan de hand van twee gesprekken neem je dan een trainer aan? Je moet een coach langdurig volgen, soms wel een paar jaar.”

Overigens weten we inmiddels dat het vertrek van Bosz helemaal niet uit de lucht kwam vallen, maar dat een poging om het conflict onderling op te lossen ervoor zorgde dat de raad van commissarissen te laat op de hoogte was  en de club in allerijl op zoek moest naar een opvolger.

Keizer was het liefst namelijk bij het eerste elftal begonnen als assistent van een ervaren trainer.