Het verschil tussen de eerste en tweede helft was tegen Standard Luik opmerkelijk. In de eerste helft had Ajax de wedstrijd al kunnen of moeten beslissen, uiteindelijk werd het opnieuw een wedstrijd waarin ook Bosz niet rustig achterover op zijn trainersstoel kon zitten.

“In de eerste helft hadden we de controle vanuit balbezit. We speelden redelijk, creëerden kansen en de tegenstander lieten we achter de bal aan hollen. Vlak voor rust hadden we de 2-0 moeten maken," aldus Bosz tijdens de persbabbel.

Hij vervolgt: “In de tweede helft waren de rollen omgekeerd. Dat kwam enerzijds door onze voorsprong. Anderzijds wilden zij gelijk maken en gingen druk zetten. Daardoor raakten wij de bal sneller kwijt. Op die momenten moeten we rustiger in balbezit zijn. Ook al worden we onder druk gezet, dan moeten we de bal alsnog kunnen laten rond gaan.”

Toch zag de oefenmeester ook na de thee nog mogelijkheden. “In de fase dat zij de bovenliggende partij waren, kregen wij ook nog een kans. We hadden geluk met de bal buitenkant paal en enkele voorzetten waar Standard niet het maximale uithaalde.”

Het inbrengen van Jairo Riedewald voor Lasse Schöne had volgens Bosz een logische verklaring. “In de eerste helft heb je kunnen zien dat we via Lasse aan het voetballen waren. We hadden balbezit en controle. Toen we daar niet meer aan toekwamen, moesten we het resultaat over de streep trekken en daarom bracht ik de meer verdedigend Jairo in. Uiteindelijk hebben we zes punten en zijn we goed gestart.”

Bosz’ collega, Aleksandar Jankovic, was uiteraard teleurgesteld. “We kwamen hier om te winnen. In de eerste helft hadden we moeite met de opbouw, omdat Younes en Traoré goed tussen de linies speelden. Onze tegentreffer kwam voort uit balverlies op het middenveld. Dat wordt op dit niveau genadeloos afgestraft. In de tweede helft speelden we beter en slimmer. Toen kreeg Ajax ook minder diepte in zijn spel. Als we hier een punt hadden gepakt, was dat zeker geen schande geweest."