Door Brian Vesseur

FC Twente kwam binnen no-time op een 2-0 voorsprong afgelopen zondag. Huh, hoe kon dit? Zulke problemen hadden we al een tijdje niet meer meegemaakt. En dan ook nog zonder Quincy Promes komen te staan, terwijl David Neres en Zakaria Labyad al met een blessure aan de kant waren bleven. De goden leken Ajax opeens niet zo goedgezind.

Maar Ajax rechtte de rug, zeker in de tweede helft. De mentaliteit veranderde en ze prikten er met speels gemak vier in, nadat in de eerste helft al de aansluitingstreffer was gescoord. Ajax blijft ongeslagen koploper van de eredivisie, iets dat toch een stiekeme droom is voor het volledige seizoen.

Doordat Ajax achter kwam te staan, kreeg het door dat winnen in de eredivisie geen 'twee-vingers-in-de-neus-opdracht' is. Hooguit een 'één-vinger-in-de-neus'. Het wakker schudden door Twente, de ommekeer van Ajax, dat is precies wat de ploeg nodig had.

Ongeslagen bovenaan een stiekeme droom voor de rest van het seizoen

En dat niet alleen! Het mooiste was de bevestiging dat door het spelletje van Erik ten Hag het niet meer uitmaakt wie er scoort. Het spelletje is niet gebaseerd op het bedienen van één speler, het is gebaseerd op het compleet overmeesteren van een tegenstander. Met het hele team dus.

Noa Lang mocht er drie maken. Dit keer stond hij op de goede plek, nadat het in andere wedstrijden al zo vaak iemand anders was geweest. Klaas Jan Huntelaar maakte er twee. Op z'n 36ste, terwijl er steeds minder vaak een beroep op hem wordt gedaan.

Iedereen mag scoren in het Ajaxspelletje. En de twee spelers die dat het meest verdienden, deden dat. Zo gaat dat.